Puzilu

Puzilu is een afgelegen dorpje in een groot koninkrijk. Een ingedut dorpje waar mensen doen wat ze elke dag moeten doen en waar ze verder weinig idee hebben van wat er nog meer zou kunnen zijn. Elk jaar komt er een ruiter langs in het dorp. Elk jaar opnieuw. Niemand ziet er zo stoer uit als hij. Als hij binnenstormt, op de grote dorpsweg, blaast hij op een instrument en klinkt er opeens een geluid dat in de wijde omtrek te horen is. Een geluid dat je de rest van het jaar nooit hoort. En dan komt de boodschap die hij roept, terwijl hij drie keer op de grote dorpsweg heen en weer draaft: ‘Sta op, sta op, maak haast! De Koelioenen zijn onderweg! Pak je spullen bij elkaar en reis af naar een betere plaats!’ En dan rijdt hij weer weg. Iedereen kijkt naar hem, is verbaasd en onder de indruk van zijn optreden. Maar wanneer hij weg is gaat iedereen weer over tot de orde van de dag. Pojan, een jongen uit het dorp, begrijpt niets van wat er gebeurt. Hij denkt: waarom gebeurt er niets? Die ruiter zal toch niet zomaar komen? Moeten we niet gaan uitzoeken wat hij nou eigenlijk bedoelt? Maar hij durft het niet hardop te zeggen. Hij zegt niets, hij denkt alleen maar. En gaat dan ook maar verder met zijn dagelijkse bezigheden. Dit gebeurt zo elk jaar opnieuw. De jaren verstrijken. Pojan wordt groter. Hij wordt een grote jongen en uiteindelijk een jonge man. Op een dag gebeurt het opeens. Dat wat de ruiter had voorspeld. Nu ontdekken ze wie het zijn: de Koelioenen. Het is een heel gevaarlijk volk, dat uit een ver land komt. Een volk dat zich verplaatst heeft naar het koninkrijk waartoe Puzilu behoort. Ze zijn wreed en hebzuchtig. Ze willen alles afpakken van een ander. Het kan ze niet schelen hoe erg dat is. De ruiter heeft namens de koning geprobeerd de mensen te waarschuwen. Elke keer weer kwam hij helemaal naar Puzilu toe gereden. Maar de mensen in Puzilu geloofden niet in iets wat ze niet kenden of zagen. En dus deden ze niets. Alleen Pojan had zijn twijfels. Nu ze er zijn gaat alles kapot. Niemand is voorbereid. Niemand heeft veiligheid gezocht. Niemand heeft aan een goede bescherming gedacht voor het dorp. Er is helemaal niets. Iedereen probeert nu maar zoveel mogelijk hun eigen hachje te redden.