Ze zit bij het raam en kijkt uit over de uitgestrekte velden. Ze proeft altijd weer de grootsheid van haar Schepper wanneer ze in de stilte kijkt naar de ruimte, de vrijheid en de creativiteit die de natuur elke dag weer met zich meebrengt door er simpelweg te zijn en haar eigen weg te gaan, elk seizoen opnieuw. Haar mintgroene trui is wat afgezakt bij een van haar schouders, maar ze lijkt het niet op te merken. Haar blanke huid vormt een mooi contrast met het donkere haar dat speels in golven op haar rug valt. Ze geniet elke dag weer van de stukjes volmaaktheid, de stukjes paradijselijkheid, die ze nog terug kan vinden op deze aarde; die over het algemeen zo in verval blijkt geraakt te zijn. Ze is dankbaar voor alles wat ze een beetje liefde kan geven, waarin ze nog leven ziet groeien en weet dat dit ook is wat haar Vader van haar verwacht.