Dag
De dag van 6 januari 2012 was een zwakke dag. Het was een dag waarop ik zwak was. En ik wilde dat niet zomaar accepteren. Ik wilde even kunnen schilderen.
De ochtend begon al met oorsuizingen. Ik bedoel dat 6 januari 2012 een dag was met een ochtend waarop ik last had van oorsuizingen. Begin middag wilde ik echter even kunnen schilderen.
En aldus gebeurde. Maar vraag niet hoe. Dat ga ik namelijk al vertellen.
Mijn focus was ook al zwak. Ik was moe. En mijn hand bezat niet de vastigheid van een uitgeruste dag. Ik bedoel van een dag waarop ik wel uitgerust was. Of in elk geval sterk genoeg was om even te kunnen schilderen.
Vanwege het gebrek aan vastigheid op de dag van 6 januari 2012 trilden mijn handjes alsof ze net aan het ontdooien waren van een ijzige kou. Het penseel in mijn hand leek eerder te dansen dan te schilderen. En zo smeerde ik verf op het doek. Ja, ook op plaatsen waar ik dat niet wilde. En aldus groeide mijn frustratie.
Aangezien ik niet wilde accepteren dat de dag van 6 januari 2012 een zwakke dag was, schilderde ik gewoon door. Dom, natuurlijk. Want de dag van 6 januari 2012 kan het niets schelen of ik mijn schilderij verknoei. En mij scheelt dat wel. En zo gooide ik dus alleen maar mijn eigen glazen in op de dag van 6 januari 2012.
Kapotte glazen of niet: vanuit mijn frustratie bleef ik nog steeds eigenwijs doorknoeien.
Omdat mijn motoriek niet meer goed functioneerde, en ik niet wilde accepteren dat de dag van 6 januari 2012 een zwakke dag was, gebeurde er nog meer van dat moois: ik stootte mijn eigen schilderspalet van de tafel. Het palet zweefde als een vrolijke parachute naar de grond en liet de klodders verf rustig landden op onze, nog behoorlijk nieuwe, laminaatvloer. De volgende frustratie werd geboren. Als de wiedeweerga moest ik de boel opruimen, aangezien de verf ook nog eens sneldrogend was.
Met een zucht zette ik uiteindelijk het palet weer op de tafel. Opgelucht dat het opgeruimd was en er geen verf meer op de vloer, kast of muur zat. Op de kast en de muur zat sowieso niets en dat was dan nog wel een meevaller op de dag van 6 januari 2012.
De schilderceremonie op de te zwakke dag om op te kunnen schilderen, maar waarop ik toch wilde schilderen, eindigde glorieus met een penseel dat van het palet rolde en ongevraagd een klodder verf op mijn schilderij wierp. Ja, toen was het genoeg. Eindelijk. Toen accepteerde ik dat de dag van 6 januari 2012 een te zwakke dag was om op te schilderen. Een dag waarop ik te zwak was om te kunnen schilderen.
Met oorsuizingen, hoofdpijn en een klam lijf droop ik af en zocht ik een rustig plekje op in de woonkamer om uit te rusten. Van vermoeidheid. En van domme, stijfkoppige frustratie.